Zeilen is een fantastische sport, maar zoals bij zo veel sporten zijn er gevaren aan verbonden. Je
neemt onder meer deel aan het verkeer op het water.
Het is daarom goed om voordat je gaat varen na te denken over wat de risico’s zijn van je vaartocht.
Onveilige situaties ontstaan door gebrek aan eigenvaardigheid van jezelf en de bemanning, het
(naderende) weer, het vaargebied of de -route en de geschiktheid van de boot om voorgenoemde
omstandigheden te bedwingen.
Voor vertrek met een (lelie)boot ga je de volgende punten na:
- Eigen vaardigheid
Is er een bemanning met voldoende kwalificaties voor het type boot en de omstandigheden
waaronder wordt gevaren? - Het weer
Check voor vertrek de weersverwachting over de periode waarop je op het water bent. - Het vaargebied
Is het gebied waar je gaat varen passend bij de vaardigheid en kwalificatie(s) van de bemanning? Baken een gebied af om in te varen dat vrij is van verhoogde risico’s zoals een vaargeul, werkboten, ondieptes, waterplanten, spuisluizen of fuiken. - De boot
Zorg dat je boot goed is uitgerust en onderhouden. - Persoonlijke uitrusting
De standaard richtlijn is dat door ieder bemanningslid een reddingsvest wordt gedragen, behalve in situaties dat er geen gevaar te verwachten is.
Onze veiligheidsregels (met als basis de Nautisch Technische Richtlijnen) zijn: Bij de Bevers worden reddingsvesten (met een drijfvermogen van minimaal 150 Newton of 150N) gedragen als de verantwoordelijke staf hiertoe beslist. Reddingsvesten dienen in ieder geval te worden gedragen:- bij matige wind (vanaf windkracht 4 Beaufort);
- op stromend water of getijdewater;
- bij lage watertemperaturen (onder 15 graden);
- op druk vaarwater en/of vaarwater met veel beroepsvaart;
- ‘s nachts of bij slecht zicht;
- tijdens een sleep;
- aan dek van de Jacoba II tijdens het varen;
- bij persoonlijke voorkeur en/of medische reden;
- en door iedereen die zware kleding, laarzen of een regenpak aanheeft.
Uiteraard mag je altijd je reddingsvest dragen.